J'ai écrit le texte "Une passante dans la nuit" au mois d'octobre 2007. Barbara est décédée le 24 novembre de cette même année. J'aime beaucoup les paroles de Juliette Gréco qui disait le lendemain à la radio : "C'était une personne indispensable, c'était une personne éminemment utile, et c'était quelqu'un de gai, d'heureux, de généreux et de joyeux. Elle reste vivante et le restera très longtemps, elle le restera aussi longtemps que nous l'aimerons. Aussi longtemps que les gens la chanteront, elle vivra à travers tous les gens qui l'aiment et tous les gens qui apprendront à ceux qui ne savent pas encore qui elle était. Donc on continue, elle n'est pas morte, elle n'est pas là, elle s'est absentée".

 

photo©copyright Bernard Sellier

 

 

UNE PASSANTE DANS LA NUIT

 

Novembre, un temps indélébile,  

un brin de magie se faufile,

dans ta douce voix mélancolique.    

Le coeur gros, je suis anéantie,

 mais je me love dans tes mots,      

jusqu’à ce que la fête soit finie.

La musique, quel havre magnifique,

la peur domptée, exténuée,     

pourtant rien n'est jamais acquis.   

Tu es une passante dans la nuit,   

qui illumine un instant,   

en chantant, les fissures de la vie.     

 

Dernier salut avant ton départ,   

avec une tendresse infinie,    

tu me couves du regard, tu dis :     

"Merci chérie, il est dejà tard,

merci d’être venue ce soir.

Ne m’attends pas ici dans la pluie.

J'espère que je passe de façon  

 la plus belle avec mes chansons.

 Je viens, je chante, je pars, pardon.

 Je suis une passante dans la nuit             

qui illumine un instant

les fissures légères de la vie".  

 

Tu es une passante dans la nuit,

une aventureuse qui chante,

la voix étincelante, et qui,

éclaire brièvement la nervure

creuse de sa vie, de ma vie,

avant de disparaître sans traces,

en silence à la nuit tombante,

tout comme une étoile filante,

que la terre sur son sein embrasse.

 

Que reste t’il de tant de lueurs,

que le temps dans son cours efface,  

Les fleurs d’amour jetées en douceur,

que sur ton passage tu ramasses,

les larmes mêlées de sueur, 

la tendresse, la passion et la grâce,

ou bien notre joie désarmante,

 qui en cascade se déchaîne,

pendant que tu arpentes la scène.

C’est pourquoi, toi, la délirante,

si folle d’amour ou folle d’angoisse,

tu nous dis que tu nous aimes.

 

Dans mon coeur toujours présente,

ta voix qui jamais ne s'efface,

si rayonnante quand elle chante.

La trace de ces voyages d'amour,

précieusement  je la garde vivante,

dans ma mémoire, toujours.

Tu es là. Demain, après demain.

 De ce lien jamais tu ne te lasses.

Comme ces danseurs par exemple,

qui s’éloignent et puis s’enlacent,

séparés par le temps ou l’espace,

nous sommes cependant ensemble.

Avec le coeur tendre je t’embrasse.

 

Cornelia Nauta

Octobre 1997, Grijpskerk (Pays-Bas)

® Tous droits réservés   

 


Barbara  “Door een emotie, alleen maar door een emotie.”

 

Interview door Ischa Meyer, in het Vrije Volk, 26 maart 1968



De lange, magere vrouw in het zwart blijft halverwege de trap staan, kijkt met bijziende ogen over de hal van het hotel. Een spichtig gezicht dat niet op welke foto, welke afbeelding op een platenhoes dan ook lijkt. Toch is zij het: Barbara. Maar wie is ze?
Allereerst een stem, een voix grise, een trieste stem die tegen de mistige achtergrond van een onbekend verleden
haar liedjes zingt.

Il pleut sur Nantes
Donne moi la main
Le ciel de Nantes
Rends mon cœur chagrin

Het regent in Nantes.
Geef me je hand.
De hemel over Nantes
Maakt me zo triest

Een stem die nog niet zo lang geleden slechts klonk in de exclusieve beschutting van het kleine cabaret "l'Ecluse", aan de oever van de Seine maar plotseling overal werd gehoord. Haar platen eigenlijk alleen voor fijnproevers, werden enorm verkocht en Barbara trad op in Bobino en Olympia, walhalla's van het hedenhaagse chanson.
Een lange spichtige vrouw, nerveus achter een piano, twee of drie van de beste Franse begeleiders; het geluid van een bas, een accordeon, een saxofoon en weer die stem die het gezicht mooi maakt, die vrouw onbereikbaar.
Maar misschien toch een klein beetje herkenbaar in het kleine nauwelijks op een biografie lijkende pamfletje dat haar platenmaatschappij liet stencilen toen ze die zonnige morgen naar Amsterdam kwam om er op het Grand Gala Du Disque op te treden.
-Barbara leeft voor haar chansons.
Het chanson is voor haar HET middel om met de mensen in contact te komen. "Het chanson is een gesprek" zegt ze,
"een dialoog waarbij de partners rustig kunnen gaan zitten".
-Op het toneel zit zij dan ook aan de vleugel die altijd van hetzelfde type moet zijn en op dezelfde wijze moet worden afgesteld, dat is contractueel vastgelegd.
Meer dan 15 jaar brengt ze nu haar kunst, waarbij haar zelf geschreven repertoire de basis is. Intellectualisme en ivoren torens verwerpt ze. “Zingen is ademen voor mij. Ik kan niet anders dan zingen. Wie kan zonder ademen?”
-Wat wil ze bereiken? Ze zegt: “altijd zingen... een publiek genoegen schenken...emoties en vreugde oproepen...”
-Hoe componeert ze? “Daar geef ik me zelden rekenschap van. Laten we zeggen: het gaat op emoties. Ik ben niet in staat om op bestelling te schrijven. Ik geloof dat ik altijd tegelijkertijd de woorden en de muziek hoor van het chanson dat geboren gaat worden...”
-Wat zijn haar fouten? Trots autoritair optreden... verschrikkelijk... Maar zoiets moet men vragen aan de mensen die mij kennen... ”
Haar verleden is onduidelijk. Is ze getrouwd geweest? Heeft ze een kind verloren? Al haar chansons zijn autobiografisch, lijkt het, maar er wordt zoveel in verzwegen, de woorden duiden emotie’s aan die iedereen kan meevoelen, zonder te begrijpen,zonder te verstaan.

“Ik bewonder u”, zeg ik die morgen in het hotel tegen haar, “ik zou graag met u willen praten”. Maar enige hoop heb ik niet. Ze heeft een meisje bij zich dat steeds een beetje nors voor zich uit kijkt. En een man die haar beschermer lijkt. Dan spreidt ze haar armen wijd uit en zegt: “Mais bien sûr, natuurlijk, quand vous voulez, wanneer u ook maar wilt. Hier? Nu?”
Ik zeg dat ik haar het liefst spreek in een rustige omgeving. We maken een afspraak voor die middag. “Quand vous voulez, comme vous voulez”, herhaalt ze. Die middag is ze er niet op de afgesproken plaats. “Grillig als ze is”, grijnst de een official van het RAI gebouw waar ik haar zou ontmoeten. Terug naar het hotel. Daar zit ze, maakt nerveus excuses, het meisje en de man maken grapjes. “Vraag maar, vraag maar”, zegt ze. “Ik zal overal op antwoorden”. Lach-orkanen van haar begeleiders, die geamuseerd toekijken.

Uw chansons zijn autobiografisch, allemaal?

Ja. Allemaal. Alle schilders, alle schrijvers, creëren vanuit zichzelf. Dat is niks bijzonders. Ja, in Nantes beschrijf ik de dood van mijn vader. Zo is het gebeurd, ik heb hem tussen de rozen gelegd. M’n vader, m’n vader. Dat is triest. Maar het is ook niet leuk als je vader doodgaat. Dat is niet quelquechose de rigolo, n’est-ce pas? Dat moment leg ik vast. Ik was nooit in Nantes geweest, ik zal er nooit meer komen.

U herinnert zich niets van een verleden?

...ik heb geen herinneringen zoals: dat was ik, dat meisje op de wip, dat kind dat speelde...Nee, dat wil ik me niet herinneren...

J’ai le souvenir d’une nuit
une nuit de mon enfance
tout paraît a celle-ci
une longue nuit de silence…
moi qui ne souviens jamais…

…ik herinner me een nacht
een nacht uit mijn jeugd
alles lijkt nu op die nacht...
ik, die me nooit iets herinner...

Al het heden maakt mijn chansons, het verleden maakt me tot wat ik nu ben, maakt mijn chansons.

Wanneer hebt u voor het eerst een chanson gemaakt?

In 1959. Plotseling. Zomaar. Dat liedje ga ik vanavond zingen. “Dis, quand reviendras-tu...?”
Zeg me, wanneer kom je terug...

Dis, quand reviendras-tu
Voilà, combien de jours, voilà combien de nuits,
Voila combien de temps que tu es reparti
Tu m’as dit cette fois c’est le dernier voyage…
Pour nos cœurs déchirés c’est le dernier naufrage…

Zoveel dagen, zoveel nachten,
zo lang geleden ben je teruggekomen
Je hebt me gezegd : ditmaal is het de laatste reis
Voor onze verscheurde harten is dit de laatste schipbreuk...

Ze zwijgt. Maakt nerveus grapjes met de man en het meisje. Excuseert zich.

U bent somber, al uw chansons zijn chansons grises...

Het is ook allemaal zo leuk niet. Maar als je bij me thuis komt, dan kom je in een fleurig licht huis. Zonder zwarte vogels... ik woon gezellig. Geen zwarte vogels, geen kraaien, alleen maar twee zwarte piano’s.

Wie is de man die bij u is, wie is het meisje?

Ze lachen nu alledrie. Barbara pakt mijn blok af. Zegt “Ssssjjjt”.
Schrijft een tijdje, geeft me het blok terug. Er staat letterlijk :
“Die meneer naast me is Charley Marouani, de grote impresario (van Brel, van Adamo, van Hugues Auffrey), t’is een geweldige man. Marie, die naast je zit is mijn secretaresse, een bijzonder wezen, die me op mijn tournees begeleidt. Slechts door haar kan ik zingen. Het publiek is mijn leven, mijn tweede adem. Ik heb niets te zeggen. Ma seule vérité est sur scène, mijn enige waarheid is op het toneel. Waar het om gaat is de liefde, de toekomst. Kunnen ontvangen en geven. Mijn vak is mijn godsdienst. Zingen is de waarheid vangen. Brel is de beste, meest complete zanger van het Parijse Spectacle. Ik bedank u voor uw komst, ik wens u het beste, ik ben een stom mens, maar ik ben zo moe. Ik vraag u excuus. Barbara”.

Toch vraag ik haar nog wat.
Het succes, wat is dat, Barbara?
“Het succes bestaat niet, het is er op een gegeven moment, als je zingt. Eén moment. Dan is het weg. Je weet niet of het terug komt. Ik hecht er geen belang aan of het terug komt. Wel op het moment dat het er is.

Ik vraag: Het moment is belangrijk voor u. Waarom? Waarom spelen het heden en het verleden geen rol zoals bij alle mensen, eigenlijk? Barbara : “C’est la fatalité, c’est comme ça”.
Het is het lot, dat is het.

Nog een vraag, als het mag. Wat is uw liefste chanson, votre chanson préferée?
Ze grijpt het blok weer uit mijn hand en schrijft:
“Mijn mooiste chanson vind ik Ma plus belle histoire d’amour c’est vous, mijn mooiste liefdesgeschiedenis bent u.” Waarom? “Omdat u het bent, omdat het chanson door u bestaat, omdat ik slechts u ben”. Ben ik dat? Welnee, lacht ze nu, u dat is het publiek, dat bent u ook, bien sûr.

“Is ze altijd zo onder interviews” vraag ik aan het meisje Marie. Die lacht even haar norsheid weg en zegt: “Ze is altijd weer anders, zo is ze”. En Barbara vraagt of ik haar die avond wil afhalen voor de voorstelling.

Die avond komt ze weer de trap van het hotel af. In smoking met een grote zonnebril op. Een sinistere verschijning vind ik. Un peu Garbo, een tikje Garbo. Ze zegt: “Ik vind het heerlijk dat u toch gekomen bent, maar laat me in godsnaam met rust. Zeg niet, vraag niets”.

Ik wacht voor haar kleedkamer, ze komt naar buiten, geeft me twee platen. Verdwijnt weer snel.
Het Gala begint, Barbara laat zich nog steeds niet zien. Ik praat met haar beroemde begeleider Michel Gaudry. Hij zegt: “Haar chansons zijn moeilijk te begeleiden, ze zijn precieus, ze zijn precies, ze zijn prachtig. Het is een geweldig mens”.

Dan staat ze plotseling in de gang, verwelkomt haar drie begeleiders, alledrie in smoking, met witte coltrui, net als zij. Ze voeren gevierlijk een malle tap-dance uit. Dan treedt ze op. Ik volg haar op de monitor, ergens in het grote, kille gebouw. Haar gezicht is nu weer anders, ze zingt, ze bestaat op dat ene moment alleen uit stem, uit flarden tekst...

Dis, quand reviendras-tu...
Zeg me wanneer je terug komt...
Weet je het ? Zeg het me...
De tijd gaat voorbij,
De tijd komt niet terug
Alle tijd gaat voorbij
Die komt niet terug

Dan is ze er weer. Op. We lopen naar het hotel, zeg geeft me haar grote bos bloemen, wil niets zeggen. In de hall van het hotel loopt een nerveuze fotograaf om haar heen, flitst tien twaalf keer. Ik vraag, gehurkt voor de stoel waarop ze poseert ( “deze kant van mijn gezicht mag niet op de foto”):

Hoe lang doet u over een chanson, in hoeveel tijd maakt u er één?

Barbara: “Dat hangt er van af, over Dis, quand reviendras-tu heb ik zeven maanden gedaan. Niemand mag het zien voor het af is. Ik schaam me voor mijn fouten...

U bent bang voor het leven?

Ja. Alles kan je gebeuren. Iedereen kan dood gaan.

U heeft toch veel vrienden?

Ja. Maar je kunt zo alleen zijn. Het leven is een chaos. Een jungle.

Hoe ontstaat een chanson?

Door een emotie, alleen maar door een emotie.
Nu wil ze echt niets meer zeggen.


We gaan eten. Aan het water waarover een lantaarn vreemd licht spreidt. “Oh”, roept de vedette, “net een konijn van licht in het water”.
Marouani, de impresario, vertelt over variété-nummers. Barbara zegt; “Het mooiste was wel de jongleur met het trieste gezicht die niets in zijn handen had...of de dresseur met de hond die niets wilde doen. “On ne peut rien pour personne, la vie est un jungle, c’est un combat eternel, men kan niets voor iemand doen, het leven is een jungle, een strijd die altijd duurt…” heeft ze gezegd. Nu zit ze doodmoe een beetje te eten.
Marie zegt: “Er heeft een onbekende gebeld, een man met een Italiaans accent, die je met alle geweld wilde spreken”. Ze imiteert de stem van de man. We lachen. “Ik ken hem niet”, zegt Barbara. Ik zeg: “Een anonieme minnaar”. Barbara: “Mon amour”. Ze lacht, ironisch en een beetje teder, haar ogen verborgen achter haar bril. Je weet niet wat ze denkt.

 

Deze tekst heb ik ook gepubliceerd in een album op Facebook, alleen dan gelardeerd met foto's, opmerkingen en filmpjes. Kijk op :

Barbara, je me souviens